Vita Beati Gerlaci Eremytae


HOOFDSTUK III

Over het begin van zijn pelgrimage

 5. Na zijn huis te hebben weggeschonken en zijn zaken te hebben geregeld vertrok Gerlach vervolgens blootsvoets, zijn lichaam gehuld in een haren kleed, waarover hij een ijzeren harnas droeg. Hij maakte er een bedevaartstocht van naar verscheidene plaatsen waar heiligen rusten, en bereikte uiteindelijk Rome. Daar bracht hij een bezoek aan de kerken van de apostelen, beleed er zijn zonden en vroeg aan de paus en de kardinalen dat ze hem de weg van de boetvaardigheid zouden wijzen en hem de passende geneesmiddelen van de penitentie ter beschikking zouden stellen om zijn wonden te helen. De paus legde hem op gedurende zeven jaren - anderen zeggen gedurende vijf jaar - boete te doen door in een hospitaal te Jeruzalem de armen te gaan verzorgen. Hij aanvaardde het devoot, ontving de pauselijke zegen en vertrok. Bij zijn aankomst op de heilige plaatsen zocht hij het hospitaal waar armen en zieken werden opgevangen.

 6. Toen zijn medebroeders in het hospitaal de reden van zijn komst achterhaalden en beseften dat hij een man van aanzien was, wilden ze hem met de minder zware taken belasten. Maar daarop antwoordde de man Gods dat hij juist de zware inspanning zocht en er niet aan wilde ontsnappen, dat hij geen eer, maar vernedering zou betrachten in dienst van de armen, ter ere van Christus, die zich voor ons vernederde. Wat nog meer te vertellen? Na lang aandringen kreeg hij het eindelijk gedaan, dat hem de taak werd opgedragen de dieren te weiden. Hij nam dus de hem toevertrouwde verzorging van het vee op zich en ononderbroken gedurende zeven jaren zorgde hij nauwgezet voor zwijnen en ander vee, terwijl hij intussen vastend en biddend zich wijdde aan de dienst van God en ononderbroken en onverbiddelijk zijn lichaam kastijdde.

 7. Niet onvermeld mag blijven het feit, dat hij op zekere dag, terwijl hij de kudden hoedde, bij toeval zijn voet - die ongeschoeid was - verwondde aan een venijnige doornstruik. Toen die verwonding tot een ontsteking verergerde leed hij hevige pijnen. Toen de man Gods zich evenwel herinnerde dat hij in zijn jeugd, in een vlaag van woede eens naar zijn moeder had geschopt, bracht hij dank aan de Schepper, omdat deze hem een verdiende straf had bezorgd en wel juist in dat lid van zijn lichaam waarmee hij zich tegen zijn moeder had misdragen. Toen dan de tijd van de hem opgelegde penitentie - namelijk een periode van zeven jaar - verstreken was, keerde hij naar Rome terug, over dezelfde weg, waarlangs hij gekomen was.

 

<< VORIGE                                                                               <<TERUG>>                                                                                VOLGENDE>>