Vita
Beati
Gerlaci
Eremytae
HOOFDSTUK IV
Hoe
Paus Adrianus hem uit Rome liet heengaan
8.
In die tijd zetelde Paus Adrianus IV
1) op de Apostolische stoel en regeerde Keizer Frederik 2)
over het Roomse Rijk. Deze laatste had zijn wijding of zalving van
de voornoemde paus ontvangen. Deze Keizer Frederik was de
grootvader van de huidige Frederik 3)
die na het
overlijden van zijn vader, Keizer Hendrik 4),
en na een
successieoorlog tussen Filippus 5) en Otto, die in het rijk
grote verwarring veroorzaakte, tenslotte de wettige opvolger werd
en thans 6)
het gezag in
handen heeft. De man Gods, Gerlach, begaf zich dus naar Rome bij
de paus en deelde hem mede dat hij de opgelegde termijn van zeven
jaar boete tot een goed einde had gebracht. Nederig smeekte hij
hem om richtlijnen over de aard van het religieuze leven dat hij
voortaan zou kunnen leiden en over de weg die hij daarheen moest
volgen.
9.
De paus stelde hem nu verscheidene regels voor die heilige mannen
ten behoeve van zowel monniken als van kanunniken hebben
opgesteld. De man Gods gaf ten antwoord, dat hij zich reeds door
bepaalde geloften onverbrekelijk tot enkele verplichtingen had
verbonden; hij legde hem uit, dat hij het gebruik van paardentuig,
het nuttigen van wijn en vlees had afgezworen, dat hij steeds,
zowel in de zomer als in de winter, de vasten in acht zou nemen,
dat hij voorts het ongemak van een haren kleed en de beoefening
van andere moeilijke taken zou blijven doorstaan met het oog op
vergeving van Godswege. Dat zou hij volhouden gedurende de rest
van zijn leven. Om die reden, zo verklaarde hij, kon hij zeker
niet aansluiten bij vrome mensen die in gemeenschap onder een
Regel leefden. De paus keurde de beslissing om in afzondering te
gaan leven goed, rekening houdend met de voortreffelijkheid van de
voorgenomen levenswijze, en stuurde de man Gods, in het bezit van
de pauselijke goedkeuring, terug naar zijn streek. Hij gaf hem de
richtlijn te leven in de overtuiging dat het zijn opdracht was
heel zijn vaderlijk erfdeel uit te delen, niets te behouden, en
dat hij, genoegen nemend met wat hij nodig had om te eten en om
zich te kleden, de rest voor vrome doeleinden zou uitdelen aan
kerken en aan armen. De man Gods aanvaardde deze levensregel en
keerde naar zijn geboortestreek terug. De brief van de paus nam
hij met zich mee en de bul, op naam van Adrianus IV, wordt als
bewijs tot op de dag van vandaag in onze kerk
7) bewaard.
Noten
1. Adrianus IV
werd op 3 december 1154 tot paus verkozen. Hij overleed in
september 1159.
2. Frederik I
Barbarossa werd tijdens het vierde jaar van zijn koningschap te
Rome tot keizer gekroond door Paus Adrianus op 11 juni 1155. Hij
overleed in het jaar 1190.
3. Frederik II
werd in het jaar 1211 tot keizer verkozen, maar pas in 1213 te
Aken gekroond. Hij werd te Rome in 1219 geëxcommuniceerd en in
1245 afgezet. Het jaar daarop werd de landgraaf Hendrik in zijn
plaats aangesteld. Deze werd in 1248 opgevolgd door Willem, graaf
van Holland.
4. Hendrik VI
(volgens een andere klassering V) werd op 15 april 1191 te Rome
tot keizer gekroond door Celestinus III. Hij overleed op 28
september 1197.
5. Na de dood
van Hendrik VI werd zijn broer Filippus gekozen. Anderen kozen
evenwel Otto, hertog van Saksen, in 1198. Vandaar een oorlog. Otto
trad af. Filippus werd gedood op 23 juni 1208. Zoals was
overeengekomen volgde Otto hem op in 1209. Hij werd te Rome
gekroond in 1210. Hij overleed geëxcommuniceerd in 1216.
6. Hier een
aanduiding over de tijd waarin deze vita werd geschreven, namelijk
omstreeks 1225
7. Hieruit kan
men afleiden dat de schrijver in het klooster van de Heilige
Gerlach heeft geleefd.
|